- witness
- n. getuige; ooggetuige; getuigenis--------v. getuigen; verklaren dat-; verklaring afleggen; ooggetuige zijn; toeschouwenwitness1[ witnis]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord〉1 (oog)getuige 〈ook juridisch〉2 getuige ⇒ medeondertekenaar♦voorbeelden:1 witness for the defence • getuige à dechargewitness for the prosecution • getuige à chargeII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉1 getuigenis ⇒ getuigenverklaring2 getuigenis ⇒ (ken)teken, bewijs♦voorbeelden:1 bear/give witness (on behalf of someone) • getuigen (ten gunste van iemand)2 in witness of • als blijk/bewijs van¶ bear witness of/to • staven, bewijzen————————witness2I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 〈ook juridisch〉getuigen ⇒ als getuige verklaren/bevestigen2 getuigen ⇒ als bewijs dienen, pleiten♦voorbeelden:1 witness against someone • getuigen tegen iemandwitness to something • getuige zijn van ietswitness to having seen something • getuigen/als getuige verklaren dat men iets gezien heeft2 witness against/for someone • tegen/voor iemand pleitenII 〈overgankelijk werkwoord〉1 getuige zijn van2 getuige zijn bij ⇒ als getuige ondertekenen3 getuigen van ⇒ een teken/bewijs zijn van♦voorbeelden:1 witness an accident • getuige zijn van een ongeluk2 witness a signature • (als getuige) medeondertekenen3 (as) witness my poverty • waarvan mijn armoede moge getuigen¶ 〈formeel〉 this is a dangerous stretch, witness the number of accidents here this year • dit is een gevaarlijk stuk weg, getuige het aantal ongelukken hier dit jaar
English-Dutch dictionary. 2013.